Ziek is (vr)eten

Als ik ziek ben, dan gebeuren er rare dingen met me. Ik bedoel niet als ik een beetje ziek ben, maar echt ellendig. Zo ziek dat je alleen nog wilt slapen. En eten in mijn geval.  

Dan staan er dingen op mijn verlanglijst waar ik normaal gesproken niet naar taal. Chips bijvoorbeeld. En soep. Kippensoep schijnt een probaat middel te zijn tegen griep en verkoudheid. Waar dat vandaan komt weet ik echt niet. De Enkhuizer Almanak? Grootmoeders wijsheid? Enfin, het zoutige van kippensoep is heerlijk. Maar liever eet ik geen kip, dus dan kies ik voor de champignon- of mosterdvariant. Ook zout, want ik verdom het om het zelf te maken. Ja hoor eens… ik ben ziek hè. Dan ga ik niet de keuken in om een potje te koken. Dus ik koop een pot. Een blik. Of een zak, helemaal hip. Vol zout dus. 

 

En verder móet ik drop. Ok, daar heb ik vaker last van, maar als ik ziek ben, is er geen houden meer aan. Met mijn snotkop stuur ik mijn liefste vriendinnetje de straat op om drop te scoren. Heel veel eisen heb ik niet dan. Als het maar geen centen-, honing-, katjes- of van die smerige kruisdropjes zijn. Je weet wel, die naar mint smaken. Jasses. Wie heeft dat ooit bedacht? En nog snoeihard ook. Dat geldt overigens voor alle vier de soorten. Drop moet snel naar binnen te werken zijn, paar keer malen en doorslikken. Als ik ziek ben, dan wil ik veel en snel aan mijn behoeftes komen. Sabbelen en eindeloos kauwen hoort daar niet bij. Het is als een junk: zo snel mogelijk scoren. 

 

Chips gaat met handen tegelijk. Het is goed dat er geen camera’s in mijn huis hangen, want het is te gênant voor woorden zoals ik het naar binnen stouw. Ik denk dat ik het red om binnen 5 minuten een halve zak weg te kanen. Dat doe je liever achter gesloten ramen, geloof mij. 

 

Waar het vandaan komt weet ik niet. Wat ik wel weet is: ik ben zielig en ik heb vreten nodig. En snel een beetje! Als ik beter ben, ga ik er weer om denken. Maar nu even niet. Truste.